De ogen staken meteen van wal:
'Wij, de ogen, zijn uitermate belangrijk voor iemands gezicht. Alles moet eerst door ons gezien worden om te achterhalen of iets mooi is of niet, groot of klein, lang of kort. Zonder ons, zou rondlopen zelfs heel erg moeilijk zijn. Dus wij, de ogen, zijn heel erg belangrijk. Maar jammer genoeg werden wij onder volstrekt nutteloze wenkbrauwen geplaatst. Het is gewoon niet eerlijk!'
Vervolgens nam de neus het woord en zei:
'Ik, de neus, ben het belangrijkste. Alleen ik kan lekkere geuren van vieze geurtjes onderscheiden. Zelfs een goede ademhaling is afhankelijk van mij. Dus ben ik de belangrijkste. Gezien ik zo onmisbaar ben is het echter des te onbegrijpelijker waarom ik niet boven maar onder die nutteloze wenkbrauwen sta. Ik ben hier uitermate ontevreden over!' snoof hij misnoegd.
Toen ging ook de mond open:
'Kan best zijn, maar toch ben ik iemands meest belangrijke gezichtsdeel. Ik kan immers klare taal spreken en zonder mij zou er zelfs geen communicatie tussen mensen mogelijk zijn. Daarnaast moet het voedsel langs mij passeren, zo niet, zou iemand omkomen van de honger. En toch ben ik ondanks mijn belangrijke rol het laagst in iemands gezicht geplaatst terwijl die nutteloze wenkbrauwen helemaal bovenaan staan!? Ongehoord, ongezien en onaanvaardbaar, me dunkt!'
Nadat iedereen zijn zegje gedaan had, namen de wenkbrauwen weifelend het woord:
'Stop alsjeblieft met discussiëren. Wij, de wenkbrauwen, zijn wis en waarachtig de meest nutteloze dingen en maken er geen probleem van dat zonder fronsen toe te geven. Wij zijn daarenboven bereid om onder jullie geplaatst te worden.'
Dit gezegd zijnde, gingen de wenkbrauwen onder de ogen hangen.
Het was niet om aan te zien.
Daarop verdwenen de wenkbrauwen verder naar beneden, onder de neus.
Maar ook dat zag er, voor de persoon in kwestie, niet flatterend uit.
Waarna de wenkbrauwen een comfortabele positie onder de mond opzochten.
Dit zag er echter nog schabouwelijker uit dan voorheen waarna ogen, neus en mond spoedoverleg pleegden.
Na veel vijven en zessen besloten ze, niet in het minst omwille van doorslaggevende esthetische overwegingen, dat het beste plekje voor de wenkbrauwen, toch, hun oorspronkelijke plaats boven de ogen was.
En zo leerden ze, als was het een wijze les die ze moesten leren, dat zelfs het meest nutteloze weleens het beste plaatsje verdiende opdat iemand nog lang en gelukkig in de spiegel zou kunnen kijken...