Met glans en glitter slaagde hij in de testen, de rollenspelen en de analytische proeven.
Nu nog een gesprek met de CEO, niet meer dan een formaliteit, en
dan zou zijn ongetwijfeld bloeiende carrière eindelijk van start kunnen gaan.
De CEO was aanvankelijk verbaasd en verbluft over het CV van de sollicitant. Zijn resultaten waren steevast excellent geweest, in werkelijk elk vak was hij steeds en altijd de beste gebleken. Een uitstekende kandidaat dus.
De CEO wilde er graag het fijne van weten en vroeg: “Heb je ooit een studiebeurs ontvangen?”
“Geen enkele” antwoordde de kandidaat.
“Heeft je vader dan steeds voor je studies betaald?”
“Neen,”antwoordde de kandidaat een beetje ongemakkelijk, “mijn vader overleed toen ik twee jaar oud was, het was mijn moeder die de schoolrekeningen betaalde.”
“Ach zo. En wat voor werk deed of doet je moeder?”
“Mijn moeder werkt als afwasser in een toprestaurant. Maar waarom vraagt u dat eigenlijk allemaal, dat is toch niet relevant voor deze functie?”
De CEO glimlachte alleen maar en vroeg of hij de handen van de kandidaat mocht zien. De kandidaat toonde hem zijn nette, gladde, gave handen.
“Heb je ooit je moeder geholpen bij het afwassen, als jobstudent bijvoorbeeld?”
“Nooit, mijn moeder wilde dat ik me volledig op mijn studies concentreerde.” En hij voegde er bij wijze van grapje aan toe: “Ik denk trouwens, dat mijn moeder veel sneller en beter kan afwassen dan ik.”
De CEO leek niet vermaakt, keek de kandidaat oprecht aan en zei: “Ik heb een opdracht voor je. Zoek je moeder op in het restaurant en bekijk haar handen eens. Ga nu maar, dan zien we elkaar hier morgen opnieuw terug.”
De kandidaat was erop gebrand om deze job in de wacht te slepen en ging zonder zich veel vragen te stellen bij deze vreemde opdracht, op weg naar zijn moeder.
Daar stond ze, in een uithoek van de keuken, haast verstopt achter een grote stapel, potten, pannen, ketels en borden van druipend vet en voedselsmurrie te ontdoen. Ze leek opeens zo tenger en fragiel. Hoewel verbaasd om haar zoon hier, voor het eerst, te zien, stak ze met enige fierheid haar haren goed, streek haar vuile short glad en rechtte haar pijnlijke rug.
Haar zoon liep langzaam, bijna plechtstatig naar haar toe en kuste haar terwijl hij haar handen in de zijne nam. Hij voelde meteen de diepe kloven en hoewel ze urenlang in het water hadden gezeten, voelden ze pijnlijk droog aan. Liefdevol en voorzichtig streelde hij haar handen, maar zelfs dat leek haar pijn te doen. Nu pas realiseerde de jongen zich wat deze handen al die jaren hadden moeten doorstaan om zijn studentenleventje zo aangenaam en zorgeloos mogelijk te maken. Nu pas leek tot hem door te dringen hoe vanzelfsprekend hij dit altijd gevonden had. Tranen rolden nu over zijn wangen. Hij omhelsde zijn moeder en huilde. Hij huilde en bleef huilen en nu huilde zijn moeder met ‘m mee.
Voor het eerst in zijn leven stroopte de jongeling zijn mouwen op en hielp zijn moeder bij het afwassen, de functie waarvoor hij vandaag solliciteerde leek opeens aan waarde en belang in te boeten. Het was niets, vergeleken met het gevoel dat hij nu had, hier samen met zijn moeder te staan.
Die avond stuurde de kandidaat een e-mail naar de CEO om de afspraak van de volgende dag te annuleren. Verder schreef hij dat hij vandaag drie dingen had geleerd:
1. Zonder mijn moeder zou ik niets geweest zijn
2. Door samen te werken konden we elk obstakel uit de weg ruimen
3. Er is niets ter wereld belangrijker dan een goede relatie te hebben met hen die me dierbaar zijn
De volgende ochtend stond plots de CEO voor de deur, reikte hem de hand en zei: “Je bent aangenomen! Jij bent immers het type manager dat ik zoek: iemand die de hulp van anderen naar waarde weet te schatten, iemand die weet dat anderen zich voor hem opofferen om iets gedaan te krijgen, maar bovenal, iemand die titels, geld of prestige niet de overhand laat nemen op dat wat werkelijk belangrijk is.”