Even later kwam er een vissersbootje aan gedobberd. In het bootje lagen enkele grote, dikke vissen naar droge lucht te happen. De zakenman feliciteerde de visser met zijn vangst en vroeg hoe lang hij erover gedaan had. De visser lachte hem tandeloos toe en antwoordde dat hij niet langer dan een uur of twee per dag op het water vertoefde.
Hoewel op vakantie, kon de zakenman het toch niet laten om de visser te adviseren om in het vervolg wat meer werkijver aan de dag te leggen. "Op deze manier zal je nooit veel vangen," zei de zakenman vermanend, "je moet harder werken en meer vis binnenhalen!"
De visser antwoordde droogjes en weinig onder de indruk dat hij elke dag genoeg vissen ving om in de directe behoeften van zijn gezin te kunnen voorzien.
"Maar wat doe je dan met de rest van je tijd?" sputterde de zakenman.
"Oh," antwoordde de visser laconiek, "ik speel wat met mijn kinderen, neem een siësta met mijn vrouw, maak een wandeling naar het dorp, doe er een terrasje, drink een wijntje, tokkel wat op mijn gitaar, ga daarna naar het strand om er, voor het slapengaan, naar de zonsondergang te kijken."
De rijke zakenman werd met stomheid geslagen maar oordeelde meteen dat hij dit vissertje toch nog het een en ander te leren had. "Ik denk dat je best eens even luistert naar iemand met verstand van zaken. Je moet meer tijd aan het vissen besteden en met de toegenomen vangst en verkregen winst een grotere boot kopen. Met de opbrengst van de grotere boot kun je vervolgens meerdere boten kopen, voor je het weet beschik je over een hele vloot en kun je een heus vis-imperium opbouwen."
"En dan, meneer?" vroeg de visser.
Een beetje verrast door de vraag ging de zakenman ietwat geïrriteerd verder met zijn betoog: "In plaats van je vangst aan een tussenpersoon te verkopen, zou je direct aan de visverwerker kunnen leveren en zelfs je eigen conservenfabriek kunnen openen. Zo controleer je zowel het product, de verwerking als de distributie ervan. Je zou natuurlijk dit kleine vissersdorpje moeten verlaten en naar het vasteland verhuizen om van daaruit je bedrijf wereldwijd op de kaart te zetten en verder uit te breiden."
"Maar meneer, hoeveel tijd zal dit allemaal in beslag nemen?" vroeg de visser blazend.
"In de huidige conjunctuur, zo'n 15 tot 20 jaar."
"En wat dan, meneer?"
"Ah, nu komt het," antwoordde de zakenman met een gewiekst monkellachje "als de tijd rijp is, wel, dan kondig je een beursgang aan, je verkoopt vervolgens al je aandelen en incasseert op die manier vele miljoenen. Je zal zo rijk worden als de zee diep is!"
"Miljoenen, zegt u? Tja, en dan?"
"Dan? Dan moet je nooit meer werken! Dan zou je met pensioen kunnen gaan, naar een klein vissersdorpje op een eiland in de Stille Zuidzee kunnen verhuizen, je zou kunnen uitslapen, een beetje kunnen vissen, wat met je kinderen kunnen spelen. Man toch! Je zou elke middag een siësta met je vrouw kunnen doen, 's avonds naar het dorp kunnen wandelen, op een gezellig terrasje een glaasje wijn drinken en op je gitaar tokkelen. Je zou je nergens nog zorgen over moeten maken! Beeld je toch eens in wat voor een fantastisch leven dat zou zijn!"
De visser keek, als gehypnotiseerd, op naar de begeesterende zakenman. Zoveel passie, zoveel vuur, zoveel gedrevenheid, zoveel wijsheid... en dat alles in één man, een man van de wereld, een man met een visie, een man met een missie, een man met een duidelijk doel.
Opeens richtte de visser zijn blik op de blauwe zee, zag hoe het zonlicht speels op het deinende water danste en begon zich toen, voor het eerst in zijn leven, écht zorgen te maken...