Welnu, in dat koninkrijk leefde er een dynastieke familie, die gedurende vele generaties in een prachtig paleis woonde. Maar tijdens een grote aardbeving werd het paleis volkomen verwoest. Ook de koning en de koningin lieten in deze ramp het leven. Hun twee dochters echter, Prinses Noor en Prinses Sabina, wisten als bij wonder te overleven.
Na deze tragedie, bedacht Noor dat zij, als oudste zus, misschien wel eens de voorspelde prinses zonder paleis zou kunnen zijn. Bijgestaan door haar zus, bespaarde Noor zich kosten noch moeite om haar nieuwe paleis te vinden.
Tijdens hun vele en lange reizen doorheen het land, kwamen zij een wijze oude man tegen die hen een sleutel overhandigde. Een sleutel die volgens hem de gezochte paleisdeuren zou openen.
"Ik heb geen idee waar je het paleis kunt vinden", zei de oude man, "Alles wat ik weet is dat je deze sleutel
dient uit te proberen op elke deur die gesloten is en op die manier zal je zelf wel achterhalen op welk slot hij het beste past."
En zo probeerden de twee zussen alle paleisdeuren die ze op hun zoektocht ook maar vinden konden, met de sleutel te openen. Toen er geen paleizen meer overbleven, dachten ze dat het paleis misschien eerder een groot imposant huis zou kunnen zijn. Maar ook in die sloten paste de sleutel niet.
Teleurgesteld en moe, gaven de zussen uiteindelijk de hoop op. Het paleis dat hen voorspeld was zouden ze nooit vinden. Ze hadden zo veel tijd verloren met reizen en zoeken, dat iedereen in het koninkrijk hun bestaan vergeten was.
Tot overmaat van ramp hadden ze zelfs geen geld of juwelen meer en moesten daarom werken in de velden om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien. De zussen waren nu als twee dakloze weeskinderen waarvan niemand hun koninklijke achtergrond nog zou kunnen vermoeden.
Ze werkten hard, leerden wat honger en ontbering was en ervoeren hoe moeilijk het leven kon zijn.
Waardig droegen zij hun lot en ook zij vergaten langzaam maar zeker hun koninklijk verleden.
Maar op een avond, tijdens het opruimen van hun klein, petieterig huisje, vond Sabina, de jongste van de twee, de oude sleutel terug. Geamuseerd, toonde ze de sleutel aan haar zus en ze herinnerden zich hun eindeloze zoektochten naar het verlangde paleis.
"Ergens moet er nog een paleis bestaan, misschien wel verscholen in een klein bos, dat er op wacht om door ons gevonden te worden," zei Noor met een sprankeltje hoop in haar stem.
"Ach, wat zou het!" antwoordde haar jongere zus met een wegwerpgebaar, "Ik heb dat paleis niet eens meer nodig om gelukkig te zijn. We hebben er jaren naar gezocht, zijn van paleis naar kasteel getrokken omdat we ons geen ander leven konden voorstellen. Maar weet je, zelfs met het weinige dat we nu hebben, ben ik nog nooit zo gelukkig geweest!” “ Als ik een paleis zou moeten kiezen," vervolgde ze, "dan kies ik voor dit kleine stulpje." Waarop ze dansend doorheen hun kleine huisje naar de voordeur walste en er de sleutel in het slot draaide.
En plots vulde de kamer zich met licht en muziek en uit die oude, gammele deur ontstond een prachtig paleis! Hun huisje werd totaal veranderd. Er verschenen fonteinen, tuinen en dieren. Alles wat voordien grijs en somber was, kwam tot leven en kreeg opnieuw kleur. De mensen in het dorp waren verbaasd en verwonderd over wat ze voor hun ogen zagen gebeuren.
Het enige wat nog in zijn oorspronkelijke staat overeind bleef, was de oude, gammele voordeur.
En laat het nu deze krakkemikkige deur zijn die ons en iedereen, tot op de dag van vandaag, eraan doet herinneren hoe Sabina de Wonderbaarlijke (zoals de mensen haar noemden) in haar hart had ontdekt
dat de deur naar geluk te vinden is in een eenvoudig en dankbaar leven.