De moegetergde strijders stonden even tegen elkaar te fezelen, toen de grootste van hen zich tot de dorpsoudste wendde en zei: 'Op jullie uitgeputte velden groeit niets meer waarmee jullie onze honger zouden kunnen stillen, daarom zullen wij iets met jullie delen, namelijk het geheim van hoe we met stenen een overheerlijke soep kunnen maken.'
De dorpelingen waren, na de donkere tijden van dood en verderf, wel in voor een lolletje en ook wat nieuwsgierig naar het resultaat van deze lachwekkende magische praktijk. Al snel brandde er een vuur onder de grootste ketel die ze in het dorp hadden kunnen vinden en keek iedereen geïntrigeerd toe hoe de drie soldaten drie grote, gladde stenen in de, met water gevulde, pot keilden.
'Ah, wat zal dit een lekker soepje worden,' zei de kleinste soldaat; 'maar een snufje zout en wat peterselie zou het nog smakelijker kunnen maken!'
Plots sprong een van de dorpelingen overeind en riep: 'Wat een geluk! Ik herinner me net dat ik thuis nog wat van deze ingrediënten heb liggen!' Waarop ze wegliep en even later terugkeerde met een schort vol peterselie, een potje zout en enkele rapen.
Toen het ketelwater langzaam maar zeker het kookpunt bereikte, keerde ook het geheugen van de andere dorpsbewoners terug. Binnen de kortste keren kwamen ze aanlopen met een hoeveelheid gerst, wortelen, rundvlees en room. De pruttelpot werd tot aan de rand toe gevuld en niet veel later werd tot ieders verbazing ook nog een wijnvat denderend het plein opgerold en kon het onverhoopte smulfestijn de jaren van kommer en kwel als bij wonder doen vergeten.
Tot diep in de nacht werd er gezongen en gedanst, gedronken en geschranst. En toen de drie soldaten de volgende ochtend aanstalten maakten om hun tocht doorheen verlaten oorlogsvelden verder te zetten, kwam heel het dorp hen vrolijk en vriendelijk uitgeleide doen. Hun proviandzakken werden gevuld met de beste broden en kazen.
'Door het delen van jullie geheim, door soep te maken van drie keiharde stenen, hebben jullie ons het mooiste geschenk sinds jaren gegeven,' sprak een ouderling hen toe, 'en dat, beste vrienden, zullen we nooit of te nimmer vergeten.'
Ontroerd zocht de middelste soldaat nu op zijn beurt naar woorden van dank maar zijn stem stokte en zijn ogen traanden van onuitspreekbare dankbaarheid, snikkend sloeg hij de armen rond zijn twee kameraden en samen liepen ze de lange, vredige weg naar huis…