De schildpadden, van nature nogal sloom en traag, deden er zeven jaar over om zich op hun uitstapje voor te bereiden. Tenslotte trokken ze er ingetogen extatisch met z'n allen op uit.
Tijdens het tweede jaar van hun uitstapje vonden ze eindelijk een ideale plek aan de rand van een rivier. Het uitzicht was er gewoon prachtig!
In zes maanden maakten ze de picknickplaats snel en gezwind een beetje proper, rolden een geruit dekentje uit op de grond, deden er nog eens vier maanden over om de hoekjes recht te trekken, namen de picknickmand erbij en stalden alles netjes overzichtelijk uit. Maar ach, hoe groot was hun verbijstering te ontdekken ze dat ze de kaas vergeten waren! Een picknick zonder een heerlijk stuk kaas, is geen picknick, daar waren ze het allemaal over eens.
Na een flitsende discussie werd de jongste schildpad er op uitgestuurd om thuis de kaas te gaan halen.
Hoewel hij de snelste der traagzamen was, kroop de kleine schildpad in zijn schulp en begon te jammeren en te janken. Plots stak hij zijn betraande kop naar buiten en riep verongelijkt dat hij gerust het stuk kaas wilde gaan halen op voorwaarde dat niemand, terwijl hij weg was, van al dat lekkers dat nu op het dekentje lag en stond zou eten. Ze zouden allemaal moeten wachten tot hij terug was.
De familie stemde in en ze beloofden op hun schildpaddenzieltjes dat ze tijdens zijn afwezigheid niets van al dat heerlijks zouden eten.
De snelste der slomen ging er vervolgens als een speer vandoor.
Drie jaren gingen voorbij en de kleine schildpad was nog niet terug.
Vijf jaar... zes jaar... tot... op het zevende jaar van zijn afwezigheid, de oudste schildpad bijna scheurde van de honger, het niet langer kon uithouden en gilde: "Kaas of geen kaas, ik ga eten!"
Net toen hij zich als een uitgehongerde hyena op een overheerlijke sandwich wilde storten, kwam de kleine schildpad van achter een struikenbosje gesprongen en riep: "Zie je wel! Ik wist het, ik wist het! Ik wist dat jullie niet zouden kunnen wachten. Oh! Nu ga ik die kaas zeker niet halen!"