De ganzen waren vriendelijk bereid om dat te doen, alleen vroegen ze zich af hoe dat praktisch diende te gebeuren. Het was immers niet zo eenvoudig om een glibberig gladde kikker met hen mee te dragen.
“Geen probleem!” zei de kikker, dook weg en kwam even later met een lange rietstengel aangezwommen. “Als jullie elk een uiteinde in de snavel houden, dan kan ik me er in het midden aan vastbijten.” En zo begonnen de drie aan hun verre reis.
De mensen die vanaf de begane grond naar boven keken, verbaasden zich over dit niet alledaagse, doch vernuftige, schouwspel. Met z’n allen riepen ze hun verbazing en bewondering uit voor de manier waarop de twee ganzen samen met de kikker door de lucht vlogen. De mensen vroegen zich luidop af wie van de drie zo slim geweest was om op het idee te komen.
Gecharmeerd door al deze belangstelling, opende de ijdele kikker zijn mond en kwaakte: "Ik was het, ik was de bedenker van deze uitvinding!" Waarop hij naar beneden tuimelde en met een kwak en een smak te pletter viel.