De volgende dag klopte een koopman, in alle vroegte, bij haar aan, overhandigde haar een kort stuk gouddraad en vroeg haar om dit in een kledingstuk te borduren. Omzichtig ging ze er meteen mee aan de slag. Toen ze klaar was, zag ze dat er een restje gouddraad op de grond lag. Ze raapte het op en wilde er een bolletje van maken maar voor ze het wist werd dat bolletje gouddraad groter en groter en bleef zij de hele dag draadjes oprapen en bolletjes wikkelen. Tegen de avond had ze er een enorme hoeveelheid van en zoals de Traditie der Naaisters dat nu eenmaal voorschreef, mocht ze al de restjes gouddraad houden. De dag nadien verkocht ze alle bolletjes en met het geld dat ze daarvoor kreeg knapte zij haar huis op en richtte er een aantrekkelijke stoffenwinkel met naaiatelier in.
Uiteraard wilden de nieuwsgierige buren er het fijne van weten en dus vertelde zij hen hoe het gastvrij onthalen van een zonderlinge zwerver haar leven veranderd had.
Het verhaal deed al snel de ronde en enige tijd later nodigde een belastingontvanger de 'vreemdeling met magische krachten', die nog steeds in de stad rondzwierf, bij hem thuis uit. Hij betoonde de zonderlinge zwerver grote gastvrijheid en bootste daarmee zo goed en zo kwaad hij kon de goedgemanierden na.
Maar omdat hij het beoefenen van liefdadigheid louter naar uiterlijke vorm imiteerde draaide het voor hem, in tegenstelling tot de arme naaister, anders uit.
Toen de vreemdeling immers op het punt stond te vertrekken, vroeg de belastingontvanger hem een zegen te geven.
'Aan dergelijke magische praktijken doe ik niet,' zei de vreemdeling, 'maar ik wens wel dat je eerste zorg van morgen een hele week mag duren.'
De volgende dag trok de belastingontvanger blijgemutst naar de koninklijke schatkamer, waar hij, zoals hij zich voorgenomen had, de hele dag geld zou tellen en in zijn zakken zou steken.
Onderweg stopte hij echter aan een waterput om zijn nadorst van de vorige avond te lessen. Nauwelijks had hij de emmer bovengehaald of hij zag zich genoodzaakt om het nog eens te doen, en nog eens, en nog eens.
Het water gutste over het plein de straat op, sijpelde met mondjesmaat de volgestouwde schatkamer binnen en golfde het geld door ramen en deuren naar buiten. En zo komt het dat heel lang geleden, in een stad hier niet ver vandaan, de mensen een week lang, door de gretige gastvrijheid van een overijverige belastingontvanger, geld als water verdienden…