Na lang zoeken tussen strobalen en hooibergen gaf hij moe en teleurgesteld op en riep vervolgens de hulp in van een groep kinderen die buiten, op zijn erf aan het spelen waren.
Hij beloofde dat degene die het horloge kon vinden rijkelijk beloond zou worden.
De kinderen bestormden uitgelaten de stal, woelden joelend de hooistapels om en verdwenen als muizen in de strobalen, maar niemand van hen kon het horloge vinden. Net toen de boer de wanhoop nabij was, trok een klein jongetje aan zijn mouw en vroeg of hij het eens mocht proberen.
"Tja, waarom ook niet?" zuchtte de boer schouderophalend. De jongen keek hem dankbaar aan, trok zelfverzekerd de schuur in en kwam niet veel later en tot ieders verbazing terug naar buiten met het verloren gewaande kleinood in de hand!
De boer was door het dolle heen van geluk maar ook verrast en dus vroeg hij de jongen hoe hij had kunnen slagen waar de rest van hen gefaald had.
"Eigenlijk heb ik niets gedaan,” antwoordde de jongen met een slimme twinkeling in de ogen, “ik ben gewoon op de grond gaan zitten en heb mijn ogen gesloten. In de stilte die daarop volgde hoorde ik het zachte tikken van het horloge en ben vervolgens gaan zoeken in de richting vanwaar het geluid kwam. Meer was het niet."